de belevingswereld van de ander
Afgelopen dinsdag trainde ik samen met een trainingsacteur een aantal toezichthouders in het houden van gedrag- & cultuurgesprekken. We begonnen met het oefenen in het bellen van partijen. Vragen of we ze mochten interviewen.
“Ja goedemiddag, met Tom Jansen van firma X.”
“Ja goedemiddag, met Els de Vries van toezicht.”
“Goedemiddag.”
“Bel ik gelegen?”
“Ja hoor. Waar belt u voor?”
Wat volgde waren lange teksten en uitleg over toezicht, dat de naleving niet op orde was, boetes niet
werkten en dat we graag wilden onderzoeken of het ook anders kon.
“Wat betekent dat dan?”
“Nou, we hebben een gesprekje. We stellen u een paar vragen.”
“Een paar vragen?”
“Ja.”
“En dan? Wat gaat u dan doen met die informatie? Wilt u dat ik anderen ga verklikken?”
Hadden ze aan het begin nog zin in het oefenen met bellen, bij het beëindigen van het gesprek volgde vaak een zucht. De trainingsacteur merkte op hoe dingen kleiner werden gemaakt met een “gesprekje”, “een paar vragen stellen” etc. Waarop een van de toezichthouders opmerkte dat ze nou juist zo’n leuk verhaal te vertellen had. Dat het léuk was, wat ze gingen doen. Maar dat in het oefenen met het bellen van partijen niet eruit kwam.
De trainingsacteur: “Jullie zitten nog in jullie eigen taal, jullie belevingswereld. Je hebt het over naleving. Wat volgt is beleidstaal. Dat klinkt abstract en dan haak ik af. Wat betekent het voor mij? Wat heb ik er aan als ik meedoe?
We oefenden nog een keer. Dit keer met wat herkenbaar was voor Tom Jansen. De problematiek waar hij dagelijks mee te maken had - en of hij graag zou willen meewerken aan een onderzoek zodat ze samen de problemen konden aanpakken.
“Ja leuk. Wanneer komen jullie?”
NB. De namen zijn gefingeerd. Het gaat hier om het verhaal - niet zozeer de personen die hieraan meededen.