Sinds ik vorig jaar mijn promotieonderzoek nieuw leven heb ingeblazen lees ik veel. Zo ook het boek Complexity theory and law van Murray en anderen (2019). In het boek komt ook het onderscheid tussen stabiliteit van een systeem en de veerkracht (resilience) van een systeem aan bod. Door sommige ook wel gezien als elkaars tegenpolen. Waarbij je ๐’”๐’•๐’‚๐’ƒ๐’Š๐’๐’Š๐’•๐’†๐’Š๐’• kunt omschrijven als het vermogen van een systeem om na een tijdelijke verstoring naar dezelfde evenwichtstoestand terug te keren; en ๐’—๐’†๐’†๐’“๐’Œ๐’“๐’‚๐’„๐’‰๐’• het vermogen van systemen om veranderingen en verstoringen te absorberen en toch dezelfde relaties tussen populaties of toestandsvariabelen te behouden. Klinkt abstract? Neem een bos. Een bos kan zeer veerkrachtig zijn, maar door de tijd heen sterk in 'samenstelling' veranderen. Het bos blijft, maar er is dus weinig sprake van stabiliteit.

En nu is er dus een vraag die me bezighoudt:

"๐–๐š๐ญ ๐ง๐จ๐ฎ ๐š๐ฅ๐ฌ ๐ฐ๐ž ๐ข๐ง ๐จ๐ง๐ฌ ๐ฌ๐ญ๐ซ๐ž๐ฏ๐ž๐ง ๐ง๐š๐š๐ซ ๐’”๐’•๐’‚๐’ƒ๐’Š๐’๐’Š๐’•๐’†๐’Š๐’• ๐ฏ๐š๐ง ๐ž๐ž๐ง ๐ฌ๐ฒ๐ฌ๐ญ๐ž๐ž๐ฆ ๐๐ž ๐’—๐’†๐’†๐’“๐’Œ๐’“๐’‚๐’„๐’‰๐’•* ๐ฏ๐š๐ง ๐ž๐ž๐ง ๐ฌ๐ฒ๐ฌ๐ญ๐ž๐ž๐ฆ ๐ž๐ž๐ซ๐๐ž๐ซ ๐จ๐ง๐๐ž๐ซ๐ฆ๐ข๐ฃ๐ง๐ž๐ง ๐๐š๐ง ๐ฏ๐ž๐ซ๐ฌ๐ญ๐ž๐ซ๐ค๐ž๐ง?"

Het perspectief dat we hanteren heeft consequenties voor hoe we ons verhouden tot systemen. Richten we ons op de stabiliteit van een systeem, dan zijn we gericht op het behoud van evenwicht, op een voorspelbare wereld met zo min mogelijk fluctuaties. Het bos moet in samenstelling elk jaar steeds hetzelfde zijn. Vanuit het perspectief van veerkracht gaat de aandacht uit naar de noodzaak om opties open te houden, om heterogeniteit te benadrukken. Je accepteert dat een systeem zich steeds weer ontwikkelt en zichzelf daarmee in stand weet te houden. Oftewel, de samenstelling van het bos kan elk jaar weer anders zijn, maar blijft het wel in haar geheel bestaan.

Zoals ik eerder al schreef worden de focus op stabiliteit of veerkracht als elkaars tegenpolen gezien. De veronderstelling is dat hoe meer je je richt op stabiliteit, hoe meer je de veerkracht van een systeem ondermijnt. Dat hebben we alleen heel lang niet door. Totdat een systeem over een bepaalde grens gaat en het dan instort. Neem bijvoorbeeld de financiรซle sector. Lange tijd leek het goed te gaan, systemen waren 'stabiel' - totdat het systeem instortte en we werden geconfronteerd met een financiรซle (2007 - 2009) en daarna economische crisis. En zo zijn er vast nog meer te bedenken.

Wat betekent dat voor toezichthouders? Mijn indruk is dat toezicht vooral bezig is om een systeem stabiel te houden. Er is een bepaalde norm, waar je boven, onder, of binnen moet blijven. Doe je dat niet, dan volgt er een correctie en keert het systeem (als het allemaal goed gaat) weer terug naar haar evenwichtstoestand. Maar wat nou als ze daarmee al dan niet onbewust ook de veerkracht van het systeem ondermijnt? En hoe ga je als toezichthouder om met het feit dat je vanuit het perspectief van veerkracht ook moet accepteren dat het ook wel eens (best wel) misgaat?

Previous
Previous

Next
Next