Terwijl ik wegloop slaak ik een diepe zucht. Het is donderdagavond. Eens in de zoveel tijd organiseert SVWN een masterclass voor visitatoren van woningscorporaties. Om bij te blijven hebben we net een presentatie gekregen over de nieuwbouwopgave in NL en de rol van woningcorporaties daarin. Allerlei cijfers en grafieken komen voorbij. Zo ook een die laat zien dat de ambities die door de woningcorporaties elk jaar worden uitgesproken nog geen enkel jaar zijn behaald. Als je een slechte bui hebt zou je zeggen dat ze vanalles beloven, maar maar weinig realiseren. In de discussie die volgt wordt geopperd dat de corporaties vooral aangesproken moeten worden op hun realisatiegraad, bijv. door de Autoriteit Woningcorporaties (AW). En om dat te doen, moeten prestatieafspraken SMART(er) gemaakt worden. Een discussie die we in de pauze aan een statafel nog eens overdoen en waar ik dus zuchtend van wegloop.

Als je het mij vraagt is het realiseren van woningen een fenomeen wat in de interactie tussen corporatie, gemeente, omwonenden, provincie en Rijksoverheid ontstaat. Woningen bouwen is in deze tijd nogal een uitdaging. Denk aan rentewijzigingen, inflatie, gestegen bouw- en materiaalkosten, belemmerende omstandigheden bij gemeentes (zoals onvoldoende capaciteit, onvoldoende kundige gemeenteambtenaren, een wethouder die zo zijn eigen koers vaart), beroepsprocedures door omwonenden en ga zo nog maar even door. In die ambigue omgeving lijkt het me nog niet zo makkelijk om woningen te realiseren.

Het lijkt me logisch dat je ambities formuleert die mogelijk hoger zijn dan wat daadwerkelijk gerealiseerd wordt. Om daar dan alleen corporaties op aan te spreken en dat door prestatieafspraken smart-er te maken... Ik vraag me af tot welke ongewenste reflexen dat gaat leiden. Zoals uiteindelijk minder woningen realiseren dan mogelijk (maar iig geen gedoe met de AW), ongeschikte woningen voor bepaalde doelgroepen, kwalitatief minder goede woningen etc..

In een gesprek vanochtend vroeg mijn gesprekspartner me wat ik dan zou doen. Ik moest denken aan de wet van vereiste variΓ«teit van Ashby. Die zegt dat je net zoveel regelvermogen intern (in een systeem) moet hebben om met de complexiteit in de omgeving om te kunnen gaan. Oftewel

'𝐨𝐧π₯𝐲 𝐯𝐚𝐫𝐒𝐞𝐭𝐲 πšπ›π¬π¨π«π›π¬ 𝐯𝐚𝐫𝐒𝐞𝐭𝐲'

Vertaald naar de praktijk leidt dat tot de vraag: kan je als toezichthouder, in plaats van de wereld te willen vereenvoudigen in cijfers, je interne regelvermogen vergroten? Zodat je kan onderzoeken 1) hoe een bepaalde realisatiegraad in interactie tussen corporaties en andere stakeholders is behaald en 2) wat de corporatie daarin deed of heeft nagelaten te doen. Om daar dan vervolgens op te sturen als toezichthouder. Ik weet het - het vraagt veel meer van toezichthouders dan simpelweg sturen op een paar cijfermatige gegevens. Maar ik denk dat het wel meer recht doet aan de complexiteit en op de langere termijn een stuk effectiever is.

Previous
Previous

Next
Next