‘Kunnen we de dans zien terwijl we dansen?’

In mijn serie ‘In gesprek met…’ waarin ik spreek met mensen over hun ervaring met toezicht ontstaat bij mij langzaam een nieuw inzicht. Oshry (auteur van Seeing Systems - unlocking the mysteries of organizational life (1995)) beschrijft hoe systeemblindheid niet alleen ontstaat door externe factoren maar ook door interne factoren. Een van die vormen van systeemblindheid is ‘relatie-blindheid’ (relational blindness). Deze vorm van systeemblindheid laat zich omschrijven als ons onvermogen om onszelf en de acties die we (veelal onbewust of op de automatische piloot) nemen te zien die ons in relaties van oppositie, antagonisme, teleurstelling en oorlogvoering leiden en uit die van partnerschap.

De voorzitter van een raad van commissarissen van een woningcorporatie zette me aan het denken. Terwijl hij het had over ‘vooraf toezicht’ - waarin je in alle openheid met elkaar bespreekt wat er wel en niet goed gaat - viel mij op hoe andere gesprekspartners vertellen juist niet het achterste van hun tong te willen laten zien, vrezend hun autonomie kwijt te raken. En de vraag is wie daar nu echt bij gediend is? Kom je samen niet een stuk verder als je in alle openheid kunt bespreken hoe het gaat, om dan vervolgens een oplossing te bedenken die werkt voor beide partijen in plaats van een van de twee. Of zoals een ondernemer tegen me zij ‘toezichthouders moeten met je meedenken’.

wanneer we de dans zien, hebben we ook een keuze om door te gaan of die dans te veranderen

Menselijke systemen bestaan uit patronen van relaties die met de tijd veranderen. Helaas zien wij mensen voor het grootste deel onszelf niet als zijnde in systemische relaties. Zodat we steeds weer in een dans met de ander stappen - waar we misschien van rol verwisselen - maar niet zien dat die in relatie staat tot de ander. Zodat we de ander van alles verwijten zonder te zien dat we daar zelf een aandeel in hebben. Een greep van uitspraken van toezichthouders die duiden op relationele blindheid:‘ze snappen het niet’, ‘ze doen het weer’, ‘we leggen ze het nog wel een keer uit’. Zo zag je bij de AFM gaandeweg een patroon ontstaan dat financiële instellingen wachtten totdat de toezichthouder duidelijkere invulling gaf aan open normen, om dan te verzuchten dat die financiële instellingen zo ‘reactief’ waren. Waar de toezichthouder zichzelf niet de vraag stelde wáárom ze zo afwachtend waren.

De vraag is: kunnen we de dans zien terwijl we dansen? Kunnen we zien dat we in een patroon zitten met elkaar en dat die uitnodigt tot bepaald gedrag? Omdat, wanneer we de dans gaan zien, we ook een keuze hebben om door te gaan of die dans te veranderen. ‘Schuld’ - als het al bestaat - wordt dan vrijelijk gedeeld. Je hebt er allebei een aandeel in. Misschien niet leuk om te moeten erkennen dat je er zelf deels ook aan hebt bijgedragen, maar je krijgt zo ook de kans om samen een nieuwe dans te gaan dansen - in gedeelde verantwoordelijkheid.

Met DE TOEZICHTSFLUISTERAAR richt ik me op toezichthouders die vast zitten in taaie vraagstukken. Vraagstukken die al langer spelen en waar niks lijkt te veranderen. Ik onderzoek samen met hen wat onderliggend is aan hun probleem, waar men vast zit in manieren van denken, en bedenk samen met hen duurzame interventies gericht op het doorbreken van patronen. Meer kun je lezen op www.detoezichtsfluisteraar.nl.

Nieuwsgierig naar wat dat betekent voor jouw toezichtvraagstuk? Neem dan geheel vrijblijvend contact met me op, per mail vivian@detoezichtsfluisteraar of telefonisch 06-11346806.

Previous
Previous

een Reflex

Next
Next

Die vragen zijn wel heel eng gesteld