Meer van hetzelfde
Afgelopen zaterdag las ik het artikel Trend op scholen: minder toetsen voor een cijfer in het NRC Handelsblad. Daarin werd beschreven hoe in het onderwijs er steeds meer interesse is voor het ‘actief leren zonder cijfer’. Volgens de Onderwijsraad, zo staat geschreven, draagt de huidige toetspraktijk niet bij aan de kwaliteit van het onderwijs. Leerlingen zouden meer gestimuleerd worden om te leren voor een toets en de kennis direct weer te vergeten, dan echt kennis op te doen. Er staat immers altijd weer een volgende toets op het programma.
Maar goed, het was iets anders wat mijn aandacht trok. Volgens de Raad moet er meer ‘formatief’ gewerkt worden. Alleen is het nog niet zo duidelijk wat dat precies betekent. Iedere school geeft er zo zijn eigen invulling aan. En zo kan wat gezien wordt als iets wezenlijk anders, onbewust meer van het zelfde zijn. Om het NRC aan te halen; zo „gebruiken [scholen] bijvoorbeeld een nieuw beoordelingssysteem, met letters in plaats van cijfers. Maar dat vervangt dan gewoon het cijfer.”
Het herinnerde me aan een discussie die eind vorig jaar door een paar hoogleraren werd gevoerd. Aanleiding was een artikel van enkele gedragstoezichthouders van de AFM in het Tijdschrift voor Compliance over bouwstenen voor een gezonde organisatiecultuur. De auteurs schrijven dat de onder toezicht gestelde ondernemingen primair verantwoordelijk zijn voor een gezonde organisatiecultuur, maar [ook] vinden dat ze als toezichthouder de rol [hebben] om ondernemingen meer richting te geven op het gebied van gedrag en cultuur. De AFM staat daarin niet alleen. Meerdere toezichthouders houden zich bezig met de vraag wat een gezonde organisatiecultuur is, hoe die eruit zou moeten zien, en hoe zij dat dan uiteindelijk kunnen beoordelen. Het lijkt me an sich geen verkeerde vraag om als toezichthouder te stellen. Maar dan zouden ze zich ook de vraag moeten stellen hoe ze met dat vraagstuk het beste om kunnen gaan.
Toezicht heeft een geschiedenis waarin ze toetst wat er gaande is, daar een mening over vormt, en dan al dan niet voorschrijft hoe het ook kan/ anders moet. Vanuit die manier van denken, vanuit die context, past de manier van denken van deze auteurs. Het heet dan niet meer voorschrijven maar eerder inspireren, maar komt uiteindelijk op hetzelfde neer. Het venijn zit in die manier van denken.
Als onder toezichtstaanden primair verantwoordelijk zijn voor hun organisatiecultuur, zouden zijn dan niet ook primair verantwoordelijkheid moeten nemen (of krijgen)? Stimuleer je die primaire verantwoordelijkheid door als toezichthouder zelf onderzoek te doen (of laten doen - het geval bij een andere toezichthouder), en de bevindingen en conclusies met ondernemingen te delen? Schiet je er wellicht niet meer mee op de ondernemingen die primair verantwoordelijk zijn ook een primaire verantwoordelijkheid te geven? Wat nou als je als toezichthouder sámen met ondernemingen onderzoekt wat een gezonde cultuur is? Of ondernemingen aanspoort daar zelf initiatief in te nemen en dat vanaf een afstand te volgen?
Zouden deze toezichthouders dan niet net als de docenten in het artikel minder moeten gaan toetsen voor een cijfer, en eerder ondernemingen [leerlingen] meer feedback gaan geven zodat ze zélf verder kunnen leren (al dan niet met begeleiding)?